woensdag 28 oktober 2015

                       VIJF SELFIES VAN DE BEELDEND OPDRACHTEN


Bozzebozzel

Herfstsferen

Monster van Loch Ness

Monument der Wachtende
Art nouveau
                                                                          


dinsdag 20 oktober 2015

MUZIEK OPDRACHT 1
LIED INZINGEN


De volgorde van activiteiten is aangegeven in vette tekst, in het paars, onder de luistervraag, die ik als eerste zal stellen.
Kinderen voor kinderen: Ik ben toch zeker Sinterklaas niet!


Doel van de les: De kinderen kennis laten maken met het zingen dat niet met de hele klas gebeurd. Elk groepje kinderen krijgt namelijk één van de stukjes uit het liedje voor zich en zij moeten dan dat stukje zingen. 

Uitleg: Ik zing het stukje wat de vader normaal gesproken zingt en ik bewaar de orde door de verschillende groepjes van te voren al aan te geven welk stukje zij moeten zingen. Zo zal er tijdens het liedje geen chaos ontstaan. Het is in ieder geval belangrijk dat de omgeving veilig blijft, dus ik blijf herhalen dat er niet uitgelachen wordt en dat iedereen gewoon goed mee kan doen. 

Instructie: Ik zing zelf een flink stuk van het liedje mee, zodat het voor de kinderen lijkt alsof ze tegen mij zingen. Ik maak van te voren ook duidelijk dat ik de vader in het liedje ben. 

Afsluiting: Natuurlijk maak ik naar de kinderen een compliment en vraag ik hen of ze het leuk vonden. Eigenlijk heb ik twee vliegen in een klap geslagen; we hebben niet alleen gezongen, maar we hebben ook de komende Sinterklaas avond alvast een beetje ingeluid. 

De luistervraag: Wat vinden jullie van de kinderen? Stellen ze te hoge eisen? Zijn hun cadeautjes niet veel te duur?

Als allereerst stel ik de luistervraag die ik hierboven heb vermeld. Om te beginnen zal ik het liedje één keer helemaal laten horen en tussendoor deel ik de inmiddels gekopieerde songtekst uit. Duidelijk staat hier aangegeven welk deel door welk groepje wordt gezongen. Ik heb de songtekst voorzien van verschillende kleurtjes. 
Ik zing de eerste zin, de kinderen de tweede, ik de derde, etc (weggeefmethode) 
Vervolgens laat ik de kinderen alle stukjes zingen die de kinderen ook zingen en ik zing alle stukjes die de vader zingt. Ik wijs ze erop dat sommige woorden tussen de tekst van de vader door ook door de kinderen worden gezongen. 
Daarna deel ik de groepjes echt in; rood is het eerste groepje, groen het tweede, enzovoorts. 
Als laatste stap laat ik de groepjes hun bijbehorende tekst zingen.

Ik ben toch zeker Sinterklaas niet?!


Hieronder volgt de songtekst, voorzien van kleurtjes. Ik deel de klas in in vier groepjes. Ik vertel elk groepje wat zij moeten zingen. We zingen de tekst eerst zin voor zin, om de beurt (weggeefmethode) en daarna laat ik de groepjes één voor één hun stukje zingen, nog even zonder muziek erbij. Ik zing het stukje van de vader en langzaam maar zeker komt er een duidelijk beeld van hoe het liedje op het laatst moet klinken. Dan laat ik de muziek een keer helemaal horen, en laat de kinderen geconcentreerd meelezen. Daarna laat ik de groepjes op de muziek hun stukje zingen. 

groepje 1
groepje 2
groepje 3
groepje 4
gezamenlijk 
de leerkracht

k wil een broertje, en een mooie rooie fiets
en een hele grote teddybeer maar meestal krijg ik niets.
Ik wil een racebaan, en een nieuwe toverdoos
Hoewel ik snel tevreden ben wordt m ’n vader altijd boos…

En hij wordt rood, en hij wordt rooier hij spat bijna uit elkaar….
 Ikben toch zeker sinterklaas niet, er staat geen geldboom in me tuin
'k Ben sinterklaas niet, ik heb een negatief fortuin
Als er straks bankbiljetten groeien op me rug, ben jij de eerste die het hoort

Kom dan nog maar eens terug

'k Ben sinterklaas niet - SINTERKLAAS
Ik ben toch zeker sinterklaas niet SINTERKLAAS

Als er straks bankbiljetten groeien op me rug, ben jij de eerste die het hoort
Kom dan nog maar eens terug…

Ik wil een walkman, en een dagboek met een slot
En een turbocompactdiscodrive maar meestal vang ik bot
Ik wil een computer, en een huiswerkautomaat
Hoewel ik kleine wensen heb wordt me vader altijd kwaad.

En hij wordt rood, en hij wordt rooier hij spat bijna uit elkaar….

Ik ben toch zeker sinterklaas niet, er staat geen geldboom in me tuin
'k Ben sinterklaas niet, ik heb een negatief fortuin
Als er straks bankbiljetten groeien op me rug, ben jij de eerste die het hoort
Kom dan nog maar eens terug


'k Ben sinterklaas niet - SINTERKLAAS
Ik ben toch zeker sinterklaas niet SINTERKLAAAS
Als er straks bankbiljetten groeien op me rug, ben jij de eerste die het hoort
Kom dan nog maar eens terug…

Mijn vader is geen miljonair, en zelfs geen directeur
Hij is niet eens bekend, bij de belastinginspecteur
Hij trouwde met me moeder, dus niet met een rijke vrouw
Hij heeft niet eens een eigen huis, laat staan een flatgebouw

O was mijn vader maar gewoon , een hele rijke vent
Dan werd er bij ons thuis niet meer gekeken op een cent


Ik ben toch zeker sinterklaas niet, er staat geen geldboom in me tuin
'k Ben Sinterklaas niet, ik heb een negatief fortuin
Als er straks bankbiljetten groeien op m'n rug, ben jij de eerste die het hoort
Kom dan nog maar eens terug


'k Ben sinterklaas niet - SINTERKLAAS
Ik ben toch zeker sinterklaas nietSINTERKLAAS

Als er straks bankbiljetten groeien op m'n rug, ben jij het eerste die het hoort
Kom dan nog maar eens terug…


'k Ben sinterklaas niet - SINTERKLAAS


Ik ben toch zeker sinterklaas niet SINTERKLAAS





REFLECTIEFORMULIER MONUMENT DER WACHTENDE


Betekenis
Geef aan op welke manier je de inhoud van de opdracht hebt verwerkt.
Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij dit onderwerp.
Ik heb uit de opdracht begrepen dat het de bedoeling was dat we een 'poppetje' zouden maken die ergens op stond te wachten. Ik moest hierbij meteen denken aan de wereld, aangezien we eigenlijk altijd op iets staan te wachten. Is het niet het openbaar vervoer, dan is het wel een antwoord op een vraag die ons al een tijd dwars zat. (3)

Vorm
Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien?


Ik geloof dat ik gebruik heb gemaakt van het beeldaspect vorm en compositie. Vooral compositie komt goed naar voren, aangezien je van een bonk klei een poppetje moest maken en dat is lastiger dan ik in de eerste instantie dacht.

Materie
Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dit materiaal? Had je nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja, waarom?
Ik heb gebruik gemaakt van klei, een plank om de klei op te leggen en een roller. Ik had ook nog wat materialen om het gezicht vorm te geven, zoals ogen en een mond, maar hier heb ik uiteindelijk geen gebruik van gemaakt. Als ik meer tijd had gehad, had ik mijn poppetje misschien wat meer details kunnen geven. Verder dan dit, had ik geen andere materialen nodig gehad om mijn poppetje vorm te geven. 

Beschouwing
Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek? Geef aan waar in je werk je dat duidelijk terugziet.
Ik heb mij laten inspireren op de heenweg naar school de ochtend van de les. Het viel me op dat veel mensen haast hadden en zenuwachtig hun horloge en telefoon checkte. Ook heb ik me laten inspireren door de klas voor ons, aangezien hun beeldjes nog in de klas stonden toen wij binnenkwamen. 

Werkwijze
Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Ik heb op de basisschool geloof ik wel eens eerder met deze materialen gewerkt, maar ik geloof dat ik het toen ook wel lastig vond. Dat was nu ook zo, aangezien klei heel snel loslaat als het te dun op elkaar is 'geplakt' en ik merkte ook al gauw dat het hoofdje van mijn poppetje afbrak van de rest van het lichaam. Ik heb als nieuwigheid ontdekt dat je de klei weer kneedbaar kan maken als je er een beetje water op doet. 

Onderzoek
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt genomen. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten meegenomen in dit proces?
Ik ben begonnen met een groot, vierkant blok klei die ik vervolgens platgeslagen heb, totdat deze te bewerken was. Vervolgens trok ik er eerst een lijfje uit en maakte daarna een rondje, die het hoofd voor moest stellen. Daarna trok ik de armen en benen uit het lijfje. Ik heb een horloge op één van de armen geplakt, maar die bleef niet zo goed zitten, helaas. 
Ik heb geprobeerd om eerst uit een bol klei de armen en benen te trekken, wat nog moeilijker was dan ik in de eerste instantie dacht. Ik heb hem geprobeerd 'wachtend' te laten lijken door hem te laten zitten. Ik wil namelijk zelf wel altijd graag zitten als ik ergens op wacht; van staan lijkt de tijd zolang te duren. 
Het toevoegen van details is nog knap lastig, aangezien de meeste losse onderdelen niet op de klei blijven plakken, zoals een horloge. Dit is dan ook niet zo goed gelukt. Ik zou de kinderen in mijn stageklas aanraden om dat soort kleine details weg te laten. Ook het maken van een gezicht vond ik lastig. Met gezicht zag het poppetje er veel minder goed uit; zonder gezicht leek hij op te gaan in de menigte, zoals wij allemaal eigenlijk altijd op iets aan het wachten zijn. In dat opzicht zijn we allemaal hetzelfde, al wachten we allemaal op iets anders.
Wat vind je geslaagd?
Ik vind dat mijn poppetje wel een wachtende houding heeft aangenomen, want hij kijkt op zijn horloge. 

Wat kon beter en waarom?
Ik had volgende keer iets beter moeten letten op de lichaamshouding. Het poppetje zit nu, maar het lijkt alsof het op de grond zit en dat is misschien een beetje vreemd als je op de bus staat te wachten. Daar kan ik zeker op letten de volgende keer.
MUZIEK OPDRACHT 2
GRAFISCHE PARTITUUR

Aanpassingen zijn in het rood aangegeven. 




Deze grafische partituur heb ik zelf verzonnen en komt dus niet van een liedje af. 
Ik vond de opdracht nog best lastig.

Ik zorg van tevoren dat de groepjes gemaakt zijn en dat de kinderen allemaal een kopietje hebben van de grafische partituur. 

Ik vraag aan de kinderen of zij al eens eerder op deze manier de muziekles hebben ingevuld. Qua organisatie is namelijk veel werk, maar de opdracht zelf is erg leuk om te geven. Je kunt veel grafische partituren al op internet vinden, of je misschien beroepen op de songtekst, die het maken van een partituur makkelijker kan maken. Denk bijvoorbeeld aan het liedje; de droomboom. Hier zou je heel goed een tekening van een boom kunnen maken en de kinderen per groepje een eigen geluid kunnen laten verzinnen. 

Om de tijd te vullen wilde ik beginnen met de groepjes verdelen. Ik maak een aantal groepjes van 3 mensen, en bij sommige groepjes zitten 4 mensen, uitgaande van een klas van 28 kinderen.

We nemen de geluiden even één voor één door, zodat de geluiden bekend zijn voor de kinderen. 

Ik geef ieder groepje een geluidje en laat elk groepje dit geluid een aantal keren doen.
Daarna laat ik de kinderen het liedje op volgorde doen van de partituur en als laatste doen we het met zijn allen. De stap om in één keer alles te doen zou in een groep 5 nog te groot zijn. (Heb ik gemerkt uit eigen ervaring)

Daarna laat ik de groepjes de eerste twee regels uitvoeren om erachter te komen of de opdracht misschien te moeilijk is. 

Als de icoontjes klein zijn maak je het geluid zachter dan wanneer het icoontje groter is. Duidelijk zie je dit in de laatste twee regels van de partituur.


MUZIEK OPDRACHT 3
LUISTEROPDRACHT ONTWERPEN

Aanpassingen zijn in het rood aangegeven
                                                    Luisterfragment bij de luisteropdracht 


1. Luister naar een muziekstuk dat je wilt gebruiken en focus inhoudelijk op de diverse kwaliteitscriteria. Ga op zoek naar betekenis, vorm, klankaspecten en bepaal welke luisterstijlen gestimuleerd worden. 
Ik heb het nummer Rockin Uptembo Instrumental van Mark Salona gekozen, omdat ik pianomuziek erg mooi vindt om naar te luisteren en ik denk dat je er veel verschillende luisteropdrachten aan kunt ophangen. 

2. Vraag je af hoe de kinderen luisteren en wat je de kinderen kunt laten ontdekken met dit muziekstuk.
Vraag: Luister naar een stukje van de muziek. Wat valt je op? Wat vind je er mooi aan? Wat vind je misschien minder leuk? 
Ik denk dat de kinderen zullen ontdekken dat pianomuziek de basis is voor veel liedjes waar zij tegenwoordig ook nog naar luisteren. Ik verwacht dat sommige kinderen denken dat piano muziek saai en ouderwets is, maar ik hoop ze met deze opdracht te laten zien dat dit helemaal niet zo is. 

3. Bepaal welke opdracht je wilt koppelen aan het stuk.
Ik heb als opdracht verzonnen dat de kinderen op de maat van de muziek mogen schilderen. Dit heet met een mooi woord; muziek noteren. 

4. Beschrijf wat de kinderen doen. (analyseren, bewegen, lezen, noteren, creëren, musiceren, enz.) 
Ik zet de muziek aan, en laat de kinderen alvast een kleur potlood/verf in hun hand nemen. Ze moeten dan op de maat van de muziek schilderen of tekenen. Als ik de muziek stopzet, pakken ze een andere kleur in hun hand. Ondertussen mag er niet overlegd worden en de opdracht doe je in je eentje. Zo kan iedereen zijn eigen, unieke tekening mee naar huis nemen. Ik wil dat iedereen er op zijn eigen manier naar luistert. 

5. Kies een didactische werkvorm voor de activiteit.
Ik geef de opdracht, zoals ik deze bij stap 4 heb geschreven. De kinderen maken allen iets unieks en dat vindt ik vrij belangrijk. Zo zijn ze niet alleen met muziek bezig, maar ook nog met hun eigen creativiteit. Hier kan niks fout aan zijn; iedereen is creatief op zijn eigen, unieke wijze. 

6. Bekijk of je gebruik kunt maken van coöperatief leren
Persoonlijk vind ik dat voor deze opdracht geen optie, omdat de kinderen dan over de muziek heen moeten schreeuwen om met hun buurman of buurvrouw te kunnen overleggen. Ook is het belangrijk dat elk kind zijn eigen geest de vrije loop laat, en niet hetzelfde maakt als alle drie de andere kinderen die bij hem in het tafelgroepje zitten. 

7. Zorg voor een verrassende opening van de opdracht.
Het lijkt mij leuk om deze opdracht na de lunchpauze te geven, zodat ik de muziek vast aan kan zetten zodra de kinderen de klas in komen. Zij zullen zich dan afvragen wat we gaan doen en misschien al een beetje met elkaar gaan brainstormen. Als iedereen binnen is zal ik de opdracht aan de hele klas uitleggen. Ik ben dan wel benieuwd wat hun reactie is. Bij de opdracht is het namelijk niet erg noodzakelijk om theorie uit je hoofd te leren; het is dus geen toetsmoment. Ze kunnen nu vrij aan de slag.

8. Bepaal hoe je de opdracht wilt nabespreken.
De materiaalmeester van het groepje hangt van alle kinderen de tekeningen op. Dan geef ik de kinderen de tijd om elkaars tekeningen te bekijken. Als laatste vraag ik nog aan de kinderen wat ze van de opdracht vonden en hoe ze deze misschien de volgende keer anders zouden willen doen. 

9. Commentaar van een medestudent:
"De opdracht was erg leuk, maar de muziek was iets te eentonig, iets teveel van hetzelfde. Voor de volgende keer zou je voor deze opdracht een meer uitdagender, of veranderlijker liedje uit kunnen kiezen, zodat de tekeningen niet teveel van hetzelfde concept bevatten." - Sanne Gerritsen, klas 1D

Het doel van het noteren op deze manier:
Ten eerste leren de kinderen op een andere manier naar de muziek luisteren. Klassieke muziek is niet iets waar veel naar geluisterd wordt door kinderen in deze leeftijdscategorie. 
Ten tweede vind ik dat er veel van de tekeningen gemaakt worden die allemaal nogal op elkaar lijken. Kleurplaten zijn allemaal hetzelfde; het enige wat verschilt is dat sommige vlakken in een andere kleur worden ingekleurd. De kinderen krijgen met deze opdracht allemaal de gelegenheid om een eigen, unieke tekening te maken. Je combineert op deze manier twee lessen: handvaardigheid en muziek en je stimuleert het creatieve denken van de kinderen. 

woensdag 14 oktober 2015


REFLECTIEFORMULIER HERFSTSFEREN





Betekenis
Hoe heb jij de inhoud van de opdracht verwerkt? Vertel daarbij welke associaties je hebt bij het onderwerp.
Ik heb de inhoud van de opdracht verwerkt als het maken van een bos tijdens de herfst. Dit is vrij duidelijk door de kleuren die ik in het schilderij heb gebruikt. Als associatie bij een herfstbos heb ik een plek waar kinderen met hun opa en oma kastanjes rapen en daarna met de blaadjes spelen. De kleuren in het bos zijn in de herfst altijd erg mooi. 

Vorm
Leg aan de hand van je resultaat welke beeldaspecten je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien?
Ik vind dat ik goed gebruik heb gemaakt van het aspect ruimte, omdat de bomen op de achtergrond kleiner zijn dan de bomen op de voorgrond. De weg wordt ook steeds dunner, waardoor het lijkt dat er diepte in het beeld zit. 

Materie
Met welk materiaal heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van dat materiaal? Had je nog andere materialen of gereedschappen willen gebruiken en zo ja, waarom?
Ik heb gewerkt met plakkaatverf, papier op A3 formaat en een potlood. Ik vond dit materiaal erg fijn in gebruik, omdat je je foutjes eerst nog goed kon weghalen door de schets en vervolgens kon je met de drie primaire kleuren mooi de kleuren maken die jij graag in je schilderij wilde hebben. 
Ik had niet met ander materiaal willen werken, omdat je met deze materialen helemaal je eigen draai aan het schilderij kon geven. 

Beschouwing
Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je de goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op het spoor gezet voor het werken met dit materiaal en deze techniek? Geef aan waar in je werk je dat duidelijk terugziet.
Ik heb een aantal foto's opgezocht over herfstbossen en heb vervolgens uit 5 plaatjes mijn favoriete plaatje uitgekozen. 
Dit is het origineel van mijn schilderij. 

Werkwijze
Had je al eens eerder met dit materiaal en deze techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?
Ik heb wel eens eerder met dit materiaal gewerkt, omdat ik vroeger ook gek was op schilderen. Ik heb wel nieuw geleerd dat je beter eerst de grote vlakken kunt schilderen en daarna pas in detail moet treden. Hier kwam ik helaas iets te laat achter waardoor delen van mijn schilderij wit zijn geworden, maar ik vind dat eigenlijk wel leuk. 

Onderzoek
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in het schilderij meegenomen?
Betekenis: De betekenis van het schilderij is een bos in herfstsferen
Vorm: De vorm van het schilderij geeft ook een herfstbos aan
Materie: Het materiaal dat ik heb gebruikt is plakkaatverf. 
Ik begon met een schets en daarna heb ik de stronken van de boom ingekleurd, en zo ben ik dieper in details in gegaan. 
Ik heb diepte aan het bos toegevoegd door het wandelpad steeds smaller en kleiner te laten worden. Dit was nog best lastig, aangezien ik niet zo goed kan tekenen, maar ik geloof wel dat het allemaal gelukt is. Je kunt aan kinderen uitleggen dat beelden steeds 'verder in de diepte komen' wanneer je ze kleiner en smaller tekent dan de objecten op de voorgrond. Ik heb dit zeker ook geprobeerd, ook met de bomen. De bomen op de voorgrond zijn gedetailleerd, groot en de kleuren zijn goed te zien. De bomen verder in de achtergrond zijn steeds vager, de kleuren lopen als een vlek in elkaar over en de takken zijn niet meer te tellen. Ik denk dat ik in dit aspect de diepte goed heb toegevoegd.
Wat vond je geslaagd?
Ik vond dat de kleuren goed zijn gelukt; je kon namelijk net zo lang mengen tot je een kleur had gevonden die jij het mooiste bij het schilderij vond passen. Ook vond ik het mooi dat de details achterin het schilderij echt kleiner waren dan de details voorin. Achterin was het veel minder duidelijk hoe de kleuren in elkaar overliepen.

Wat kon beter?
Ik had eerst de achtergrond moeten schilderen, aangezien er nu vrij veel witte stukken in het schilderij zitten. Ik vond het wel leuk, maar voor het geheel werkt het natuurlijk niet zo goed. 
REFLECTIEFORMULIER LOCH NESS ANSICHTKAART 


Component 
Geef aan op welke manier je de opdracht hebt verwerkt. Vertel daarbij ook welke associaties je hebt gehad bij het onderwerp. 
De opdracht was het maken van een ansichtkaart over het monster van Loch Ness. We hebben eerst ever nagedacht over hoe het monster van Loch Ness er precies uit zou zien en daarna mochten we gaan schetsen. Omdat niemand het monster van Loch Ness ooit heeft gezien, mocht je er eigenlijk je eigen monster van maken. Zo had iedereen een verschillend monster en dat was wel grappig om te zien. We hebben een aantal plaatjes bekeken over hoe het monster er misschien uit zou kunnen zien, maar zeker weten doen we het natuurlijk niet. Als je dit met de kinderen zou doen, zou het voor degene die minder fantasie hebben, fijn zijn dat ze een soort beeld  krijgen van hoe het monster er misschien uit ziet.
Volgens mij  was het de bedoeling dat je een monster zou tekenen waarvan je dacht dat deze wel eens in Loch Ness kon zitten.             (3)

Vorm
Leg aan de hand van je resultaat uit welke beeldaspect je hebt toegepast. Waar in het werk is dat goed te zien?
De textuur van het monster is een beetje ruw en voelt bobbelig aan. We hebben dit gedaan door met een kroontjespen en Oost-Indische inkt. De tekening kreeg een soort 3D effect en dat was erg leuk om te zien, en je kon nu dus ook de huid van het monster voelen.
De kleuren die ik heb toegepast zijn overwegend paars en roze.
Mijn monster is best groot maar dat was ook de bedoeling. Als het echte monster van Loch Ness een keer naar boven zou komen, zou deze naar mijn idee ook vrij groot zijn. 
Ik heb dus gebruik gemaakt van Kleur, Textuur en Ruimte. (1)

Materie
Met welke materialen heb je gewerkt? Wat vond je van het gebruik van het materiaal? Had je nog andere materialen en gereedschappen willen gebruiken en zo ja, waarom
Ik heb gewerkt met A2 papier, een potlood, een kroontjespen en ecoline. Ik vond deze materialen erg fijn en leuk om mee te werken, en dat had ik vroeger ook al. Wel vond ik het lastig om eventuele fouten niet meer weg te kunnen halen. Als het alleen met potlood was gezet was het allemaal een stuk eenvoudiger om te verwijderen. De textuur toebrengen was heel veel werk maar het uiteindelijke resultaat is me erg goed bevallen! Ik vond het een leuke opdracht en zal dit zeker eens gaan doen met mijn stageklas.       (4)

Beschouwing
Welke beelden heb je gebruikt om je te laten inspireren over het onderwerp? Welke beelden hebben je goede informatie gegeven over de beeldaspecten? Welke voorbeelden hebben je op een spoor gezet voor het werken met het materiaal en de techniek? Geef aan waar je dat in je werk duidelijk terugziet. 
Ik ben niet echt heel erg op zoek geweest naar een plaatje, maar ik heb wel een beeld in mijn hoofd genomen over een eventueel monster. Typisch voor mij was dit een van de monsters uit Monsters Inc, de film. Vroeger keek ik deze film graag en ik ken de beelden nog steeds. Ik heb geen enkele van de monsters er uiteindelijk in verwerkt maar het was wel een leuk iets om even over na te denken. (2)

Werkwijze
Had je al eens eerder met dit materialen en techniek gewerkt? Wat heb je daarover nieuw ontdekt? Wat vond je lastig?

Ik heb op de basisschool wel eens eerder met ecoline gewerkt. Dit vond ik toen al erg leuk en nu eigenlijk nog steeds. We hebben nog nooit een opdracht voor een ansichtkaart gekregen, dus dat was zeker wel even nieuw voor mij. Ik heb geleerd dat de kleuren lichter worden wanneer je meer water toevoegt, eigenlijk net als met verf. Ik vond het lastig om telkens dezelfde kleur aan te brengen op een groter vlak, omdat je eigenlijk nooit meer uitkwam op de kleur die je in de eerste instantie gemengd had. Vandaar dat ook het water in mijn tekening niet de hele tijd dezelfde kleur blauw had.      (3)

Onderzoek
Beschrijf en laat met beelden zien welke stappen je in het werkproces hebt gezet. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? Hoe heb je de andere 5 componenten in dit proces meegenomen? 
Ik begon met de omtrek van mijn monster. Ik wilde geen slang idee, of een ander soort typisch monster als een draak, maar ik wilde eens wat anders proberen. Het lijkt nu meer op een soort furby, maar dat vind ik eigenlijk wel grappig. 
Ik heb geprobeerd het monster vorm te geven door vooral op de structuur van de huid te letten. Mijn schets had rechte lijnen, maar dit vond ik veel minder leuk dan hetgeen het nu is geworden. Het lijkt mij belangrijk dat het monster geen typische uitstraling krijgt; zo krijgen alle kinderen een apart monster en heb je straks niet 30 van dezelfde soort monsters in de klas hangen.


Vervolgens bracht ik de textuur aan. Ik maakte hele kleine rondjes op de huid van mijn monster en uiteindelijk gaf dit een heel tof effect.
Ik had dit niet in mijn hoofd toen ik begon met de tekening, maar toen ik begon met tekenen werd het allemaal steeds een beetje logischer. Het was vrij veel werk, maar dan heb je ook wat.





Als laatst voegde ik wat kleur toe. Ik heb mijn monster expres niet zwart of blauw gemaakt, maar juist wat fellere kleuren omdat het mij heel grappig lijkt om de gezichten van de toeristen te zien wanneer zij opeens een heel groot roze monster uit een meer te zien komen.



(5)


Eindresultaat: 3
Wat vind je geslaagd?
Ik vind het leuk dat mijn monster er niet uit ziet als een typisch monster, en dat betekent dat ik wel goed mijn eigen draai aan de opdracht heb gegeven. Het was niet helemaal zoals ik het in gedachten had, maar dat vindt ik juist altijd wel grappig.

Wat kon beter? Waarom?
Ik zou de volgende keer beter kunnen letten op de kleuren omdat ik de kleuren niet heel mooi op elkaar vond overlopen.